Tempeliers.be

Sur les pas des Templiers en terre de France 

In Frankrijk bestaat een lange traditie van publicaties die een overzicht geven van het erfgoed van de tempeliers. Vaak beperkt zo'n studie zich tot een bepaalde regio, maar toch waagden enkele auteurs zich aan een overzicht van alle bezittingen in Frankrijk. Het bekendste werk is ongetwijfeld 'Les Sites Templiers en France' van Jean-Luc Aubarbier en Michel Binet. Dat werk is vrij volledig en is voor vele tempeliers-speurders nog altijd de bijbel, ondanks de onvolledigheid van de aangeboden informatie. Het werk van Aubarbier en Binet is echter niet meer verkrijgbaar in de boekhandel zodat een aantal auteurs nu proberen de leemte op te vullen. De franse historicus Julien Frizot is zo iemand. Alhoewel het werk van Aubarbier en Binet niet in de anders uitgebreide bibliografie voorkomt, kunnen we ons niet voorstellen dat de auteur het niet geraadpleegd heeft. 

In een fraaie publicatie van Editions Ouest-France geeft Frizot een overzicht van bijna dertig tempelierssites die werkelijk de moeite zijn om te bezoeken. Het werk past in een reeks die ook de voetsporen volgt van bijvoorbeeld Napoleon, Willem de Veroveraar of zelfs Alienor d'Aquitaine. Daarom kunnen we ons niet van de gedachte ontdoen dat dit werk in opdracht is geschreven, door een auteur die niet volledig vertrouwd is met het onderwerp. Zo omschrijft hij in de inleiding het Crac des Chevaliers als een tempeliersfort, terwijl deze burcht wel degelijk aan de hospitaalridders toebehoorde. Een veelgemaakte fout door mensen die niet vertrouwd zijn met het onderwerp. 
De tijdslijn met daarin de groei van de tempelorde, het verloop van de kruistochten en de evolutie van de orde in het Westen, is knap en geeft een mooi overzicht van de diverse schenkingen die in het boek aan bod komen. Na een omschrijving van alle protagonisten uit de tempeliersgeschiedenis, start de auteur met een overzicht van de tempeliersbezittingen die hij bezocht. Naast toppers zoals bijvoorbeeld Richerenches, Laon, Montsaunes en de dorpen in de Larzac, pakt Frizot hier en daar uit met minder bekende maar toch buitengewoon boeiende sites. Het overvloedige beeldmateriaal, meestal door de auteur zelf gemaakt, wordt aangevuld met kaartjes en grondplannen die alles overzichtelijker maken.
Af en toe waagt de auteur zich buiten zijn landsgrenzen. Voor de foto's en de informatie deed hij waarschijnlijk een beroep op anderen met alle gevolgen vandien. Zo schrijft hij de latere verbouwingen van de tempelierskapel van Tomar (Portugal) toe de hospitaalridders, terwijl de tempeliers in dat land opgevolgd werden door de nieuwgecreëerde Orde van Christus. Anderzijds zet Frizot wel af en toe de puntjes op de 'i', hij legt bijvoorbeeld uit waarom niet elke achtpuntig kruis per sé een tempelierskruis is.

Alhoewel de auteur de regio's die hij niet bezocht te gemakkelijk de rug toekeert, blijft dit boek een aanrader. De titel is niet echt origineel, maar de lezer krijgt wel wat hij verwacht. Een duidelijk beeld van wat er waar te zien is, mooi vormgegeven envoorzien van een historisch correcte vormgeving. Voor de frankrijkreizigers is dit een aanrader.

Jan Hosten, april 2007