Latakia, 29/08/1909
Liefste Moeder
Een nieuwe briefje, dit keer snel geschreven. De vorige keer schreef ik je uit Tripoli. Ik ging van daaruit naar Arqa en dan naar Qala’t el Hosn [Crac des Chevaliers], waarbij ik een nacht doorbracht op het dakterras van een huis. De tweede nacht verbleef ik in het huis van een Arabische edelman met een behoorlijke reputatie, zoals me werd verteld daags nadien. Hij was van het hoogste bloed, een jonge man, heel levendig, wild zelfs, wonend in een huis als een fort, hoog op een berg: enkel bereikbaar van één zijde en dan nog via een moeilijk begaanbare trap. Hou dit briefje bij, dan kan ik later een pak amusante dingen over deze man vertellen, zijn naam is Abdul Kerim. Hij had net een Mauser [geweer] gekocht en vuurde ermee op alles wat hij tegenkwam. Zijn kogels moeten een mijl in de omtrek alle dorpsbewoners de stuipen op het lijf gejaagd hebben. Ik denk dat hij een vijs los heeft. Dan ging ik naar Hosn, waarvan ik denk dat dit het mooiste kasteel ter wereld is; alleszins het meest pittoreske dat ik ooit gezien heb – echt prachtig: Ik verbleef er drie dagen met de Kaimakam, de gouverneur: een meest-geciviliseerde-Franssprekende-volgeling van Herbert Spencer-vrijmetselaar-mohammedaan-jonge-Turk: heel aangenaam. Hij gaf me de dag nadien een escorte mee naar Safita, een burcht naar Normandisch model met nog de originele kantelen: zoiets heb je niet in Europa: wat een vondst (…)
Uittreksel uit een brief van T.E. Lawrence, bekend als Lawrence of Arabia, die aan het begin van de vorige eeuw het Crac des Chevaliers van de hospitaalridders bezocht en de nabijgelegen burcht van de tempeliers, Safita. T.E. Lawrence, Crusader Castles, Londen, 1936, pp 207-208.

Foto: T.E. Lawrence en Lowell Thomas in Aqaba tijdens de Arabische Revolutie.
Opmerkingen