Palingen voor Jeruzalem!
Ik, Gerard, bij de gratie Gods provoost van Brugge en kanselier van Vlaanderen, wil dat het geweten is bij mensen in de toekomst en in het heden, dat Eustaas, zoon van Walter, zoon van Eustaas, die gaat vertrekken naar Jeruzalem, afstaat aan de kerk van de Heilige Nicolaas van Veurne, in zuivere en eeuwigdurende aalmoezen de vangst van palingen van Renghedicke tot de Ijzer in de Logracht en de Venepe, die hij in erfelijk bezit had van zijn voorouders, met alle rechten en bezittingen die hij bezat op deze vangst, in de aanwezigheid van zijn vrouw Elisabeth die haar toestemming gaf. Alsook twee broers van de voornoemde Eustaas, Walter en Kristiaan, gaven als aalmoes aan bovengenoemde kerk door de hand van hun broer Eustaas alles wat zij bezaten van de vangst van palingen. Bij de gebeden van de abt en de broeders van de vaak vernoemde Kerk, geleid door liefde, keuren wij dat deel van de aalmoezen goed dat betrekking heeft op het officium van de rekening, en we bevestigen het met de afdruk van ons zegel. Er waren deze getuigen: Jordaan de kanselier, Leon de notaris, Zeger burggraaf van Gent, Folcram de verdeler van aalmoezen, Bernold, toezichthouder en vele anderen. In het jaar van de Heer, 1190.
De waterlopen waar de familie van Eustaas de visrechten op palingen bezat zijn de Renghesdicke of Reigersdijk (dijk tussen Hondschote-Houtem-Vinkem-Oeren-Pollinkhove), de Logracht of het kanaal tussen Veurne en Lo en de Venepe (oude waterloop tussen Veurne-Booitshoeke-Pervijze). Een op het eerste zicht banale schenking krijgt een heel andere dimensie als je kijkt naar de uitgestrektheid van het gebied waar Eustaas visrechten bezat. Ook de getuigen spreken tot de verbeelding. Enerzijds de kanselier van Vlaanderen en anderzijds Zeger van Gent, die in 1200 zijn mandaten zou neerleggen en toetreden tot de tempelorde.
Bron: Slack Konwiser C. [Ed.], ‘Crusade Charters 1138-1270’, Arizona Center for Medieval and Renaissance Studies, Tempe Arizona, 2001, pp. 122-125.
Foto: Herkomst onbekend.
Comments